Bij het woord ‘park’ denken veel mensen waarschijnlijk aan dikke bomen, struikgewas, keurige bloemperkjes, afgebakende grasvelden, slingerende asfaltpaden en misschien ook aan water en bruggetjes. Het Diemerpark heet ook ‘park’, maar heeft een heel ander karakter. In de terminologie van de Amsterdamse Structuurvisie is het geen ‘stadspark’, maar ‘ruigtegebied/struinnatuur’: “gebieden die voor Amsterdam zeldzame planten en dieren bevatten en mogelijkheden bieden voor natuurbeleving“. Het Diemerpark heeft de grootste biodiversiteit van alle Amsterdamse parken, met bijzondere soorten als blauwborst, ijsvogel, ringslang en rugstreeppad.
Tussen de Diemerzeedijk en het Amsterdam-Rijnkanaal ligt de zogenaamde ‘ARK-ZONE’. Deze strook is het domein van dieren en vormt een onderdeel van een ecologische verbindingszone tussen Noord-Holland en de Flevopolders. Dit is het enige deel van het park waar grote bomen groeien. Er is ook een grote vijver, de Akkerswade, met een uitgestrekt rietveld.
Het deel ten noorden van de Diemerzeedijk wordt gekenmerkt door ruimte en weidsheid. Het is aangelegd op een afdeklaag, die het afval bedekt dat hier jarenlang is gestort. De glooiingen die hierdoor zijn ontstaan, de begroeiing en de konijnen geven de indruk van een duinlandschap. Bomen staan hier alleen langs de noordrand. Er zijn vennetjes en het meest noordelijke deel is een rietveld, de ‘Batterij’. De hoogspanningsmasten en de betonnen dozen die her en der in het park staan, dragen bij aan het bijzondere karakter van het Diemerpark.
Langs het Dick Hilleniuspad, de belangrijke fietsroute tussen IJburg en de Nesciobrug, ligt een sportcomplex met kunstgrasvelden. Ernaast liggen een speelweide en een strandje. Door het ontbreken van bomen is het sportterrein nogal dominant in het park en omgeving aanwezig. Het plan voor de aanleg van een parkeerterrein in het park voor bezoekende sportteams was voor bewoners van IJburg in 2011 aanleiding om de vereniging ‘Vrienden van het Diemerpark’ op te richten.