Onze visie

  1. Het Diemerpark is bedoeld als ‘groen uitloopgebied’ voor de bewoners van IJburg. Wie het Diemerpark in komt, wandelend, hardlopend, fietsend, of op een andere niet-gemotoriseerde manier, moet een gevoel kunnen krijgen van ontsnapping uit het drukke stedelijke leven.
    Er moet een beleving kunnen zijn van ‘natuur’, ‘ruimte’, ‘rust’.
    Dit vraagt om een sobere inrichting van het park. Er zouden niet meer dan alleen de strikt noodzakelijke menselijke artefacten in mogen staan zoals bankjes om uit te rusten, prullenbakken om afval kwijt te kunnen.
  2. Het Diemerpark is een natuurpark dat optimale omstandigheden moet bieden aan de dieren die er in leven. “Diemerpark” wordt soms door mensen verstaan als “dierenpark”. Dat moet het park óók zijn. Niet in de zin van Artis, dat allerlei dieren uit de hele wereld huisvest, maar een park waar autochtone dieren zich thuis voelen en zich optimaal kunnen ontwikkelen.
    Dit vraagt om een uitgekiende  inrichting van het park. Het is van groot belang dat parkbeheerders goed samenwerken met natuurdeskundigen.
  3. Het park moet een zo natuurlijk mogelijke indruk geven. Dit impliceert bijvoorbeeld dat er geen plaats is voor bolgewassen en beplanting die veel onderhoud vergt. De indruk van ‘aangeharkt zijn’ dient zoveel mogelijk vermeden te worden.
  4. Het gebied tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Diemerzeedijk, de ARK-zone, is onderdeel van de door de provincie Noord-Holland ingestelde ecologische verbindingszone. Het is onderdeel van het Natuur Netwerk Nederland (NNN) . In dit gebied moeten de dieren het alleenrecht hebben: betreding door mensen en honden moet hier worden voorkomen.
  5. Omdat het park een natuurpark is, moeten recreatieve voorzieningen daarop  aansluiten. Zij moeten ten dienste staan van de beleving van de natuur. Dat betekent dat er geen evenementen plaatsvinden die significante onrust veroorzaken (mensenmassa’s, harde geluiden, gemotoriseerd verkeer).
  6. Wellicht vanwege de nabijheid van veel woningen en de organische ondergrond, heeft het Diemerpark een functie als hondenuitlaatgebied.
    Omdat goede leefomstandigheden bieden aan inheemse dieren en het jachtinstinct van honden niet goed samengaan, moeten honden aangelijnd in het park lopen. Om te voldoen aan de behoefte van honden om los te lopen zijn er speciale plekken in het park aanwezig. Op andere plekken is de aanwezigheid van honden, vanwege de natuurwaarden, ongewenst.
  7. De Diemerzeedijk is één van de oudste zeedijken van Nederland. Hij is onderdeel van het UNESCO-werelderfgoed van de Stelling van Amsterdam. Hij wordt wel de ‘ruggengraat’ van het Diemerpark genoemd.  De dijk is een cultuurhistorisch element dat duidelijk herkenbaar dient te blijven, door middel van het (historische en doorgaande) verloop van de dijk, het  typische dijkprofiel (kruin, binnen- en buitentalud, dijkvoet, e.d.), de hoogteligging, de materialisatie, enz..
    Over en langs de dijk loopt de zogenaamde ‘Natuurboulevard’: een combinatie van ecologische verbinding en recreatieve wandel- en fietsroutes tussen het centrum van Amsterdam en Muiderberg/Huizen.
    Waar mogelijk dient het comfort voor wandelaars en fietsers op deze route versterkt te worden.
  8. De geasfalteerde paden in het park (Dick Hilleniuspad, Han Rensenbrinkpad, Jan Beijerpad/Waterkeringpad, Diemerzeedijk, Thijs Hendriksenpad) hebben diverse functies. Ze bieden de mogelijkheid om geriefelijk te wandelen, skaten, recreatief te fietsen. Voor woon-werkverkeer door fietsers zorgen ze voor veilige verbindingen, via de Nesciobrug, met ‘de stad’.
    Deze paden moeten vrijgehouden worden van gemotoriseerd verkeer.
    Om vanaf de paden de ‘natuur’ volop te kunnen ervaren (zichtlijnen), is het van belang dat ze zoveel mogelijk ‘vrij’ in de omgeving liggen. Er moeten geen bouwwerken, hekken, prikkeldraad of lichtmasten vlak naast staan.
  9. In het Diemerpark bevinden zich kunstgras (plastic) sportvelden, een parkeerterrein en de gebouwen van sportverenigingen.
    Dit wordt “Sportpark IJburg” genoemd. Wij spreken lieven over een ‘sportterrein’, want het heeft niets met een ‘park’ te maken. Het is een vreemde eend in een natuurpark.
    Om het Diemerpark nog meer als ‘natuurpark’ te kunnen ervaren, zou het sportterrein uit het park moeten verdwijnen.
    De visueel-ruimtelijke ‘uitstraling’ van het sportterrein zou in ieder geval zo beperkt mogelijk moeten zijn.
    Dit betekent dat ernaar gestreefd moet worden dat het  sportterrein maximaal compact, zoveel mogelijk ‘in zichzelf gekeerd’ is en door inheemse vegetatie afgeschermd van de omgeving.
    Het moet zo weinig mogelijk bebouwing en verharding hebben.
    Ook de uitstraling van licht en gemotoriseerd verkeer naar en van het sportterrein moet maximaal beperkt zijn.
  10. Het Diemerpark heeft ook een functie om in een veilige, aangename omgeving sportieve activiteiten uit te voeren als hardlopen/joggen, skaten, trimmen, e.d.. Om te voldoen aan de behoefte aan voorzieningen voor dergelijke activiteiten zijn er trimtoestellen in het park aanwezig.
    Bij voorkeur staan deze op de ‘natuurlijke’ ondergrond en niet in ‘perken’.

Achtergronddocumenten:

Omgevingsvisie Diemerpark 2100 [08-03-2022]

‘De Staart’, vergeten stuk Diemerpark [09-05-2020]