
Op deze pagina geven we voorbeelden van vreemde, foutieve en/of onvolledige voorlichting door het college van B&W.
‘IJburg’ versus ‘IJburg 1’ en ‘IJburg 2’
Het college verantwoordt het plan voor uitbreiding van het sport- en parkeerterrein, behalve door te wijzen op de wachtlijsten van de sportverenigingen, naar de ontwikkeling van IJburg.
In een raadsinformatiebrief (= brief van wethouders aan de gemeenteraad) van 27-02-2024 staat: “Bij de aanleg van IJburg 1 is destijds onvoldoende rekening gehouden met de benodigde maatschappelijke voorzieningen. In die periode was nog geen sprake van een sportnorm. De huidige sportnorm voor IJburg 1 wordt niet gehaald.“
De ‘sportnorm’ is een richtlijn voor de aanwezigheid van o.a. voldoende sportvelden in nieuwe wijken.
Wij stellen dat het is niet terecht is om (in deze context) te spreken over ‘IJburg 1’ (of ‘IJburg 2’).

Toen de gemeenteraad op 04-09-1996 de nota ‘Ontwerp voor IJburg – Nota van Uitgangspunten’ (NvU) vaststelde, besloot ze tot de ontwikkeling van een wijk “IJburg” en niet de ontwikkeling van een wijk “IJburg 1” en een wijk “IJburg 2“.
In de NvU staat dat de realisatie van IJburg in twee fasen zal plaatsvinden: na de 1e fase wordt direct doorgebouwd aan de 2e fase.
Het onderscheid tussen IJburg 1 en IJburg 2 was dus een plannings-technische aangelegenheid.
Bij de ontwikkeling van IJburg was destijds wel degelijk rekening gehouden met voldoende sportvelden. In de 2e fase zouden namelijk sportvelden komen, die óók bedoeld waren voor bewoners van de 1e fase.
Op grond van financieel-economische overwegingen (er was rond 2009 een economische crisis) besloot het gemeentebestuur omstreeks 2009 echter om de ontwikkeling van de 2e fase uit te stellen.
Daardoor kwam er een ‘gat’ in de ontwikkeling van IJburg.
Dit had tot gevolg dat er een ’tekort’ aan sportvelden voor de bewoners van de 1e fase ontstond.
Door nu te stellen: “de huidige sportnorm voor IJburg 1 wordt niet gehaald” en te zeggen dat IJburg 1e fase in zijn eigen behoefte aan sportvelden zou moeten voorzien, maakt het college van het onderscheid tussen de twee fasen in de ontwikkeling van IJburg een programma-technische aangelegenheid, terwijl het altijd slechts een plannings-technisch onderscheid was.
Wij vinden het kwalijk dat de gemeenteraad onkundig is gehouden van deze verandering in het beleid voor de locatie van sportvelden voor IJburg.
Meer informatie over het bestaan van één sportprogramma voor IJburg, met een groot aantal bronvermeldingen, staat in bijlage 1 van ons rapport van 13-04-2024 met de resultaten van een onderzoek naar de besluitvorming over sportvelden voor IJburg.
In dit verband noemen we ook het artikel Sportvoorzieningen in de stadsuitbreidingen van Amsterdam Oost in Plan Amsterdam 03|2015.
Parkeerplaatsen in de Oeverzeggestraat
Kort voor de zomer in 2021 besloot een bestuurlijk team (= drie wethouders en een lid van het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost) om in de Oeverzeggestraat op IJburg een parkeerterrein aan te leggen voor bezoekers van de sportvelden.
Op 07-07-2021 schreef het bestuurlijk team in een brief aan bewoners van de Oeverzeggestraat: “Parkeren is noodzakelijk om bezoekers op het sportpark te kunnen ontvangen. (…) Op basis van de geldende norm is uitgerekend dat er 90 parkeerplaatsen nodig zijn. (…)
Het Diemerpark maakt onderdeel uit van de Hoofdgroenstructuur. Autoverkeer hoort daar niet thuis. Daarom wil het gemeentebestuur het parkeerterrein voor het sportpark niet in het park aanleggen. (…)”
Op de website van de gemeente werd het volgende bericht geplaatst:

Hier staat dus: “Op grond van gemeentelijk beleid is autoverkeer in het park niet gewenst. Bovendien levert verkeer in het park en op de brug nu verkeersonveilige situaties op.“
Enkele maanden later dacht het bestuurlijk team daar anders over.
Op 11-10-2021, schreef het opnieuw een bewonersbrief:
“Het bestuurlijk team Vernieuwing Diemerpark heeft deze week besloten niet door te gaan met de voorbereiding van de aanleg van een parkeerterrein aan de Oeverzeggestraat. Overwegingen daarbij zijn geweest de hoge kosten, technische risico’s, de landschappelijke en natuurlijke waarde van de oever en, niet in de laatste plaats, de grote weerstand van u als bewoner.“
De tekst in het bericht op de website werd schielijk aangepast:

Opeens geldt dus niet meer dat op grond van gemeentelijk beleid autoverkeer in het park niet gewenst is.
Plotseling geldt ook niet meer dat verkeer in het park en op de brug verkeersonveilige situaties oplevert.
“Nieuwe oplossing voor parkeerprobleem“
In de bewonersbrief van 11-10-2021 staat onder het kopje “Toegankelijkheid van het parkeerterrein”: “Het parkeerterrein wordt alleen opengesteld voor bezoekende clubs als er competitiewedstrijden zijn.”
Drie en een kwart jaar jaar later wil het college op het parkeerterrein naast parkeerplaatsen ook Kiss & Ride-plaatsen aanleggen, en het parkeerterrein ook openstellen tijdens trainingen van jonge IJburgse sporters.
Dit blijkt uit een raadsinformatiebrief van 27-02-2024.
Daarin staat onder het kopje “Nieuwe oplossing voor parkeerprobleem” de volgende afbeelding van het voorgenomen nieuwe parkeerterrein:

Het parkeerterrein is er in dit plan niet meer alleen om te parkeren, maar ook om kinderen met de auto te brengen en halen.
Als toelichting staat in de brief: “Het parkeerterrein In het Diemerpark is primair bedoeld voor bezoekende teams. Van IJburgers wordt verwacht dat ze lopend of met de fiets komen. Het huidige parkeerterrein heeft 42 plekken en is alleen toegankelijk tijdens (…) wedstrijden waarvoor teams van buiten naar het Diemerpark komen.
In de Oeverzeggestraat staat een verzinkbare paal die tijdens wedstrijden naar beneden gaat. (…)
Het parkeerterrein is feitelijk altijd te klein geweest. Daardoor wordt er veel fout geparkeerd in het Diemerpark, wat gepaard gaat met keerbewegingen en opstoppingen (…) die leiden tot verkeersonveilige situaties voor voetgangers en fietsers. Ook op de Oeverzeggestraat is er veel overlast, doordat auto’s daar vóór de paal mensen afzetten tijdens trainingen en dan keren of hun auto daar parkeren.
Om deze problemen op te lossen heeft het college besloten het parkeerterrein uit te breiden tot 90 parkeerplekken en een Kiss & Ride-strook met acht opstelplekken aan te leggen.
De verzinkbare paal in de Oeverzeggestraat blijft, maar gaat in dit voorstel ook omlaag tijdens trainingen. Automobilisten kunnen dan het park inrijden en mensen uit- of in laten stappen. Met name pupillen worden door ouders gebracht en gehaald. (…)
Het parkeerterrein is tijdens trainingen dan gesloten met een slagboom. Het parkeerterrein gaat alleen open als er een wedstrijd wordt gespeeld.“
Met ‘parkeerterrein’ worden hier de parkeerplaatsen bedoeld.
De verzinkbare paal in de Oeverzeggestraat staat in de huidige situatie (althans in theorie) alleen tijdens wedstrijden omlaag. Volgens het plan zou de paal in de toekomst dus ook tijdens trainingen omlaag staan.
Er gaan dan dus vaker auto’s rijden in het park op de Hoofdfietsroute tussen IJburg en de Nesciobrug.
Terwijl dit een essentiële verandering in de verkeerssituatie zou zijn, wordt dit niet expliciet in de raadsinformatiebrief genoemd.
Op 12-12-2024 schreef het college in een raadsinformatiebrief: “Bij de onderbouwing van de 90 parkeerplaatsen is rekening gehouden met de daadwerkelijk benodigde aantallen op basis van de bespeling van de velden. Het probleem is het grootst op de zaterdagochtend wanneer de jonge teams spelen en er een intensieve bezetting van de velden is. Aangezien zij op een kwart of half veld spelen. Deze spelers worden vaak door ouders in een auto naar het sportpark gebracht. (…) Bovendien worden de meeste wedstrijden strak achter elkaar geprogrammeerd, waardoor aankomende en vertrekkende spelers tegelijk op het sportpark zijn en elkaar dus overlappen. Op grond van deze benadering is een veel grotere capaciteit van ca. 100 parkeerplaatsen nodig. Voor meer dan 90 plekken en een kiss & ride strook is er echter fysiek geen ruimte.“
Volgens het plan kunnen ouders van IJburgse kinderen hun kinderen dus met de auto brengen en ophalen.
Tijdens wedstrijden zouden er voor ouders van kinderen buiten IJburg parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Zij mogen langs de lijn staan om hun sportende kinderen toe te juichen. Maar dat geldt niet voor de ouders van IJburgse kinderen. Die worden geacht heen en weer te rijden om hun kinderen af te zetten en na de wedstrijd op te halen op de Kiss & Ride strook.
Dat is niet realistisch.
Onderzoek naar de besluitvorming over sportvelden voor IJburg
In 2024 hebben we hebben onderzoek gedaan naar de besluitvorming over sportvelden voor IJburg.
Het onderzoeksrapport is hier te lezen.
De conclusies:
De besluitvorming door het Amsterdamse gemeentebestuur over sportvelden voor IJburg vanaf 01-01-2018 is een niet-democratisch en niet- transparant proces.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur worden niet nagekomen.
Toelichting:
1. Het college van B&W en het dagelijks bestuur van Oost nemen een loopje met de regels in de Verordening op het lokaal bestuur en de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022.
De hypothese dat in plannen voor, en besluiten over, sportvelden voor IJburg de adviezen van de stadsdeelcommissie Oost structureel door het dagelijks bestuur van stadsdeel Oost en het college van B&W worden genegeerd, wordt zondermeer ondersteund door de analyse van een significant aantal adviezen die de stadsdeelcommissie tussen 01-01-2018 en 01-01-2024 uitbracht.
2. Op een niet te specificeren moment heeft het college van B&W het beleid over de sportvelden voor IJburg eigenstandig gewijzigd.
Vanaf de eerste plannen voor de ontwikkeling van IJburg was er sprake van de aanleg van zes sportvelden in het Diemerpark. Dit was gebaseerd op een beleid van een gemeenschappelijk sportveldenprogramma voor geheel IJburg en Zeeburgereiland.
Dit beleid veranderde met de introductie van de sportnorm, waarmee werd beoogd voldoende sportvelden te realiseren voor “(nieuwe) ontwikkelgebieden”.
Sindsdien worden IJburg 1e fase en IJburg 2e fase gezien als twee afzonderlijke gebieden die elk zouden moeten voldoen aan de sportnorm. In het bestemmingsplan IJburg 2e fase – Strandeiland werd vastgelegd dat er op IJburg 2e fase niet méér m2 aan sportvelden komen dan volgens de
sportnorm voor alléén IJburg 2e fase (Centrumeiland, Strandeiland en Buiteneiland) nodig zou zijn.
Hierdoor werd het één sportveldenprogramma voor IJburg/Zeeburgereiland als geheel losgelaten.
Deze verandering in het beleid vond plaats zonder argumentatie of toelichting.
3. Het college van B&W is niet consistent in zijn motivatie om het aantal sportvelden in het Diemerpark te willen uitbreiden.
Aanvankelijk (Begroting 2019, Strategisch Huisvestingsplan Sport 2020–2023) werden de wachtlijsten van de sportverenigingen aangevoerd om het aantal sportvelden in het Diemerpark te willen vergroten. Kwantitatieve gegevens over de wachtlijsten ontbreken echter.
Daar werd later aan toegevoegd dat IJburg 1e fase zou moeten voldoen aan de eigen opgave conform de sportnorm.
Er is niet aangetoond dat er onderzoek heeft plaatsgevonden naar ándere mogelijkheden om de wachtlijsten weg te werken c.q. voldoen aan de sportnorm voor IJburg 1e fase, dan het uitbreiden van sportvelden in het Diemerpark.
4. Ná de inspraakperiode heeft het college van B&W in het concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur nog majeure wijzigingen aangebracht, zonder die te verantwoorden.
De indieners van zienswijzen op het concept Beleidskader Hoofdgroenstructuur, inclusief de stadsdeelcommissies, hebben niet kunnen reageren op (bijvoorbeeld) het afschaffen van het beleid dat “extra sportterreinen voor georganiseerde sport in de Hoofdgroenstructuur pas aan de orde [is] als aangetoond kan worden dat realisatie van deze sportopgave in stedelijk gebied onmogelijk is.”